Volgens de Quedam Narracio was Steinfurt meer dan alleen maar bevriend met de heren van Coevorden, het waren bondgenoten. Het geschrift meldt dat in beide oorlogen, van 1196 en 1227, met name Steinfurt een actief deelnemer was aan de kant van de Drenten. Anonymus weidt niet verder uit waaróm dit het geval is. Uit historisch onderzoek is ook geen duidelijke connectie naar voren gekomen, hoewel Steinfurt, net als Coevorden, ook een sterke binding met Diepenheim, Borculo en Goor heeft gehad. Het gegeven van het bondgenootschap wil ik in de kroniek gaan gebruiken. Het is misschien de reden waarom broeder Dankwart deze weg naar Corvey blijft volgen.
De burcht van Bentheim blijft op de achtergrond nog lange tijd zijn kracht en macht uitstralen. Nog onder de rook van het kasteel maak ik al een eerste fout in de navigatie. Deze heeft (nog) geen grote gevolgen, hoewel ik onbewust de naam Eilering oppik. De naam van de beek die ik passeer, wordt later in het boek verbasterd tot Eilerinck. De naam van een zeer belangrijke hoeve in het manuscript. Amper 5 kilometer verder, in het natuurgebied Harskamp, maak ik opnieuw een fout. Dit kost me uiteindelijk meer dan 6 km extra wandelen. Tussen Ochtrup en Langenhorst had ik dit deels nog kunnen herstellen, maar die mogelijkheid wordt ook gemist. Daardoor mis ik ook het Stift van Langenhorst; bij Metelen sla ik juist te vroeg af, om het gelijknamige stift daar te kunnen bezoeken. Al met al geen ramp, zij zullen geen rol spelen in het verhaal. Net voor Metelen passeer ik een laatste keer de Vecht, die hier amper nog de breedte heeft van een sloot. Ondanks hun eentonigheid zorgen de lange rechte paden wel voor wat inspiratie voor het boek. Ook deze waterburcht en haar omgeving is imposant, maar ik kan er door de vermoeidheid niet echt van genieten. Daarbij komt dat ik nog 5 km moet lopen naar Borghorst.
Ardea Alba © 2024 – Alle rechten voorbehouden