‘De tocht door de bergen van het Suderland was zwaar geweest. Het slechte weer had zich doorgezet. Regen en wind, hagel of natte sneeuw, de pelgrims kregen het allemaal te verwerken. De kou vertraagde het tempo, soms vertrokken de reizigers van een burcht om bij de volgende hoeve of klooster alweer te overnachten. Zodra er een nederzetting in het zicht kwam werd besloten halt te houden. De eerste avond waren zij bij het vrouwenklooster van Heerse gestopt. …
Het stift lag aan een meer onbekende pelgrimsroute van Corvey. Ditmar had vanaf die eerste dag direct begrepen waarom dit een onbekende of beter gezegd, een onbeminde route was geweest. De wegen en paden waren moeilijk begaanbaar en door de hevige regen erg glibberig geworden. De broeders hadden het zwaar, Klara had het met de bepakking mogelijk nog zwaarder. Het was de jongeling een raadsel waarom broeder Dankwart juist dit pad gekozen had. Op zijn terechte vraag had hij echter geen duidelijk antwoord gekregen.“De weg is de Weg die wij moeten gaan”. Was slechts het wazige antwoord geweest. Verder niets, alleen maar zwijgen. En dus had Ditmar het daarbij gelaten.’
De dag begon voortvarend, maar bracht al snel een tegenslag. Ik wilde op de Jacobsweg blijven tot aan de Iburg ruïne en daarna andere paden gaan volgen. Toen ik de toegangsweg naar de burchtruïne bereikte, wachtte echter een grote teleurstelling; Der Wanderweg zum Iburg ist voll gesperrt!” Dat betekende een aanpassing van de route. Het zekere gevolg: meer kilometers. Uiteindelijk, na een geschatte 4 km meer, eindelijk terug op het originele pad. Doorweekt van de inspanning en in constante ruzie met de rugzak. De rest van de weg vandaag was redelijk eenvoudig. Door de bossen volgde ik bestaande wandelnetwerken. In het vrije, na ca 14 km, veel langs Kreiswegen gewandeld. Dat is minder leuk, maar in dit geval onoverkomelijk.Op het laatste stuk nog twee noemenswaardige gebeurtenissen. Ten eerste een grote roofvogel die zich liet filmen. Het krachtdier staat symbool voor overzicht. Door de grote hoogte waarop zij vliegt, heeft zij overzicht over alle gebeurtenissen. Een goede en mooie verwijzing. Het tweede voorval was met een barmhartige Samaritaan. Ik had al vele kilometers niets meer te drinken. In de weinige dorpen geen enkele kroeg of winkel. Nergens mensen buiten die ik aan kon spreken. Tot ik in Schloss Hamborn eindelijk een vrouw buiten in de tuin aantrof. Heel voorzichtig, vanachter het hek, sprak ik haar aan. Of zij misschien wat kraanwater voor mij had. Ze reageerde direct en sommeerde mij bijna de rugzak af te doen en te gaan zitten. Kort daarna keerde zij weer terug met een dienblad. Daarop mijn gevulde fles, een grote karaf en een reuzegroot glas én zelfs nog nootjes. Daar zou ik van opknappen. Ik mocht zolang blijven zitten als ik wilde, zij moest nog verder was ophangen.Ook al waren daarna de laatste kilometers nog steeds intensief zwaar, ik liep toch met een grijns op mijn gezicht.
Ardea Alba © 2024 – Alle rechten voorbehouden